Datering
Maker Ype Jacobs

Ype Jacobs - Schilderij voorstellende de Martinikerk te Sneek.

Schilderij. Olieverf op paneel. Voorstelling van de Martinikerk in Sneek, gezien vanuit het noordwesten. Te zien is de noordbeuk en de ingangspartij. Ook de ingangspartij van het westerkoor is te zien. Op het dak van de kerk een koepel en aan de einden van de nok ornamenten in de vorm van sterren. Op de voorgrond links twee zittende vrouwen en een staande man. In het midden is een draagbaar te zien. Rechts op de voorgrond een pas gegraven graf met daarachter een staande man. Links van de kerk drie bomen en daarachter enige bebouwing. Ook rechts is op de achtergrond bebouwing te zien. De vernis is vergeeld en de verf is op enkele plaatsen beschadigd. De lijst is niet origineel en is vervangen door een bijpassende, nieuw gemaakte lijst. Op de achterkant van het paneel een etiket van een veilinghuis een een ovaal etiket met daarop 'Snits / No 52-b'.
Het paneel is gekocht op een veiling door Peter Bakker, conservator van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen. De herkomst ervan is niet bekend. De Martinikerk is afgebeeld in de gedaante die het aan het eind van de 17e eeuw kreeg. In 1681 en 1682 ging na drie instortingen het monumentale westwerk van de kerk verloren. Dit westwerk, met een 11de-eeuwse middenpartij en twee zadeldaktorens van omstreeks 1300, werd afgebroken en vervangen door de nieuwbouw die tot op heden het westerkoor wordt genoemd. Tegelijk met deze verbouw werd de kap van de kerk gehaald en herplaatst nadat de muren van het schip vier meter waren verlaagd. Op het paneel is het oude noorderportaal te zien. Daarvan zijn geen andere afbeeldingen bekend. Het werd in 1793 afgebroken om plaats te maken voor het huidige noorderkoor (in neo-classisistische stijl ontworpen door architect Auke Bruinsma). Het oude noorderportaal heeft ronde vensters, wat doet vermoeden dat het in romaanse stijl, rond 1300 is gebouwd. De vensters zijn daarvoor echter te groot. Het kan ook zijn dat het portaal rond 1503 is gebouwd maar dan had de schilder de ramen moeten afbeelden met spitsbogen. Hij heeft zich vergist in de vorm of in de grootte. De dakruiter is op het paneel nog de oude, die in 1771 werd vervangen door de huidige, veel grotere. Deze vergroting was nodig in verband met de uitbreiding van het carillon. Het in 1683 gebouwde westportaal is in 1890, vermoedelijk in verband met verzakkingen, afgebroken. Rechts van de kerk is een trapgevel te zien. Het was het 1675 gestichte Diaconie-weeshuis, dat in 1773 weer werd opgeheven. Het kerkhof dat op het paneel is afgebeeld werd voor het laatst gebruikt in 1827, toen er nog 326 mensen werden begraven. De cholera-epidiemie die uitbrak na de watersnood van 1825 woedde toen nog hevig. Om hygiënische redenen werd het kerkhof gesloten en kwam er een nieuw kerkhof aan de Korte Vreugde. Het oude kerkhof werd aangestampt en met steen en cement bevloerd. Ype Jacobs was glasschilder in Sneek. Op 16 april 1645 werd hij ten doop gehouden door zijn vader Jacob Binnerts, die ook glasschilder was, en zijn moeder Antje Wijtses. Op 20 sept. 1674 trouwde Ype Jacobs ('Mr. Glasmaker te Sneek') met Anneke Pytters Rinia uit Leeuwarden. Hij stierf op 8 juni 1705 te Sneek. In 1710 kochten zij een huis. Rijksarchief Sneek DD-15, fol 33 verso, 7 nov. 1710: 'Ype Jacobs, glasschilder en zijn vrouw Antie Pyters schuldig aan Edo Frieswijk als crediteur van Trijntie Antonie f. 300-0-0 voor de koop van huis achter de Cruicebroeren bij genoemde Trijntie Antoni Boekholt laest gebruickt, hebbend de verkopers ten westen, 't stadts weeshuis ten suiden en oosten'. Uit de rekeningboeken van de Sneker Martinikerk blijkt dat zijn weduwe na zijn dood de zaak voortzette. In rekeningboeken van enkele kerkvoogdijen staan betalingen aan haar geboekt (Hurdegaryp en Tirns bijvoorbeeld). Een dochter Ype Jacobs en Antje Pytters, Tietje Ypes (Ruytenbak) is op 7 dec. 1681 gedoopt te Sneek en aldaar op 2 oktober 1712 getrouwd met Ulbe Jurjen Staak (gedoopt te Sneek op 3 jan. 1690 en aldaar overleden in aug. 1720), Mr. wolkamer en executeur. Hun zoons Ype (19 maart 1717 - 12 mei 1808) en Ulbe Staak (9 april 1721 - mei 1747) waren net als hun grootvader glasschilders. Een zoon van Ype Jacobs was Pieter Ypes. Hij schilderde een gezicht op Sneek dat hangt in het stadhuis van Sneek. Een ander geschilderd paneel van Ype Jacobs, dat met inv.nr. 1995-399, beeldt de stad Sneek af vanuit het zuiden. Het zijn waarschijnlijk pendanten van elkaar. Achterop het schilderij is een 19de-eeuws etiket geplakt met daarop 'Snits No. 52b'. Aangezien het in die tijd niet gebruikelijk was Fries te schijven, moet dit gebeurd zijn door iemand die dat uitdrukkelijk deed. Zo iemand was Douwe Hansma (1812-1891), kunstschilder en schrijver. hij was in 1877 correspondent voor Sneek voor de Historische Tentoonstelling in Leeuwarden. In de catalogus van die tentoonstelling worden onder de nrs. 31 en 32 vermeld twee paneelschilderijen met voorstellingen van de Martinikerk voor en na de verbouwing. Het zouden dit paneeltje en dat met inv.nr. 1995-399 kunnen zijn (alleen klopt de nummering door Hansma dan niet). Daarvoor is nog een aanwijzing: de eignaar van de paneeltjes was in 1877 Titus Staak Feenstra (1821-1892). Zijn grootmoeder Dieuwke Titus Staak was een achternicht van Ype Staak, die in 1802 zonder nageslacht stierf.
literatuur: - S. ten Hoeve, 'Geschilderde glazen in Friese kerken' in: Publikaties St. Alde Fryske Tsjerken I, pp. 121-144. - S. ten Hoeve 'De Sneker glasschilders' in: Sneek, beeld van een stad (Drachten, 1985), pp. 104-107 - S. ten Hoeve 'Het geslacht Staak' in: Genealogysk Jierboekje 1972, pp. 54-60. - P. Bakker, Gezicht op Leeuwarden (Amsterdam 2008) - Jaarboek Fries Scheepvaart Museum 1994, p. 30-31

Identificatie
Titel
Ype Jacobs - Schilderij voorstellende de Martinikerk te Sneek.
Objectnummer
FSM-1994-506
Objecttype
  • Schilderijen
    Geschilderde voorstellingen op panelen of opgespannen doek, meestal van draagbaar formaat. Vooral te onderscheiden van 'muurschilderingen' en 'verluchtingen' in manuscripten.Geschilderde voorstellingen op panelen of opgespannen doek, meestal van draagbaar formaat. Vooral te onderscheiden van 'muurschilderingen' en 'verluchtingen' in manuscripten. (AAT-Ned)
  • Stadsgezichten
    Moderne benaming voor een conceptie die in de renaissance opkwam. Van invloed waren de perspectiefstudie uit die periode van b.v. Serlio, en tuinaanleg zoals van Bramante. In de barok wordt de stad gezien als een interieur, zodat de opbouw van straten, pleinen en wijken wordt waargenomen met betrekking tot verschillende elementen. Dat zijn de begrenzing, de afsluiting (straatwanden, bochtig of strak verloop, voorsprongen, overbouwing door luchtbruggen enz.) dan wel openingen (perspectieven, vergezichten). Men spreekt van een gesloten en een open stadsbeeld. Het eerste was vooral eigen aan de m.e. steden en werd in de renaissance met opzet vooral esthetisch gecultiveerd. Het open stadsbeeld is daarentegen uit op verre horizonten, zoals in de slotpleinen van Versailles en Karlsruhe en op het Place de la Concorde te Parijs. Sinds c. 1900 zijn in veel landen stedelijke verordeningen uitgevaardigd voor de bescherming van het stadsbeeld. De Nederlandse Monumentenwet van 1961 opende de mogelijkheid een stadsgezicht te beschermen. (Haslinghuis)
Over
Onderwerpen
  • Martinikerk
  • Kerkgebouwen
    Kerken zijn gebouwen waar de christelijke godsdienstoefening wordt gehouden. Aanvankelijk was de altaarruimte het belangrijkste onderdeel. In de verschillende katholieke liturgieën is deze dat nog. Sinds de Hervorming ook als preekkerk. Een parochie wordt bediend door een parochie- of kerspelkerk. Als aan de kerk een kapittel van kanunniken is verbonden, spreekt men van een collegiale of kapittelkerk. Een stifts-, abdij- of kloosterkerk behoort bij een kloostergemeenschap. De hoogste rang bezit een kathedraal of dom. (Haslinghuis)
Werk
Breedte
cm
Hoogte
24.0 cm
Lengte
34.0 cm
Museum
Fries Scheepvaart Museum
Vervaardiging
Maker
  1. Ype Jacobs
Datering
Materiaal
  • Olieverf
    Een verfstof waarin drogende olie als drager voor het pigment fungeert. (AAT-Ned)
  • Hout
    Hout is een bouwmateriaal, afkomstig van boomstammen en -takken. Naast merg, spint en schors vormt het daarvan het voornaamste bestanddeel. Ten noorden van de Alpen is hout van oudsher het belangrijkste bouwmateriaal. Onderscheiden worden naaldhout van naaldbomen (dennen, grenen, vuren) en loofhout van loofbomen (eiken, beuken enz.). De stammen werden meestal in het groeigebied gekantrecht en per vlot of in een schip over water vervoerd. De houthandel en -nijverheid concentreerden zich in Nederland vooral in Dordrecht, Amsterdam, Deventer en later ook in de Zaanstreek. Voor regionaal gebruik concentreerde de houthandel zich ook in plaatsen als ’s-Hertogenbosch, Schoonhoven en Tiel. (Haslinghuis)
Aankoop & Licentie
Licentie
BY-SA

Trefwoorden